De Koolmees (Parus major)
Familie | De Koolmees heeft als Latijnse naam Parus major. Wat simpel betekend: 'vrij grote mees'. Andere familieleden zijn de Pimpelmees (Parus caeruleus), de Zwarte Mees (Parus ater), de Matkop (Parus montanus) en de Glanskop (Parus palustris). |
---|---|
Kenmerken | De Koolmees is een van de bekendste vogels in Nederland. Het is een gele vogels van
ongeveer 14 cm groot, met een zwart petje, een zwarte 'stropdas' en witte 'wangen'. Zijn
rug en vleugels zijn donkergroen en wittige streepjes. Bij deze mees zijn er, in tegenstelling tot andere mezen, wel duidelijke verschillen tussen het mannetje en het vrouwtje. De verschillen zitten vooral in de stropdas: deze loopt bij het mannetje vanaf onder zijn snavel door tot aan zijn stuit en is ook overal duidelijk zichtbaar. Bij het vrouwtje is deze veel dunner en veel minder goed zichtbaar. De oudste bekende Koolmees was ruim 15 jaar. |
Eten | De koolmees is een insecteneter, maar als er weinig eten is eet hij ook bessen en noten. Omdat hij in de natuur ook al bessen en noten eet is hij in de winter ook vaak bij voedertafel te zien. |
Geluid | De koolmees heeft een heel scala aan geluiden. De meeste kennen wel 40 variaties op de koolmezenzang. Dit gebruiken ze om de buurman te bedriegen: door heel veel verschillende melodiën te laten horen, proberen ze de buurmees te laten denken dat hun gebied al dicht bevolkt is. |
Details |
|
|||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Nest | De koolmees is van nature een holenbroeder, hij broedt in holtes. Hij heeft
zich goed aangepast en is absolute geen moeilijke broeder. Hij broedt in alles was
los en vast zit en waar een holte in zit. De koolmees heeft 1 à 2 legsel per jaar in april-juni. Het aantal eieren variërt van 5 tot 12 per nest. |
|||||||||||||||
Gedrag | De koolmees is een standvogel, hij blijft heel het jaar op dezelfde plaats. Het kan voorkomen dat er plots een groot aantal uit het oosten en noorden komt. |