De Dodaars (Tachybaptus ruficollis)

Dodaars - © Adri de Groot - www.vogeldagboek.nl
Dodaars met jongen - © Jaco Walhout - www.pbase.com/walhout25
Deze kleine duiker is veel minder bekend dan zijn grote neef de Fuut (Podiceps cristatus). Hij komt dan ook veel minder voor in Nederland. Hij dankt zijn naam aan zijn witte donsachtige achterkant in zijn zomervacht, vandaar de naam dod-aars.

Familie De Dodaars behoort tot de familie van Futen. Hij heeft geen directe familie in Nederland.
Kenmerken De Dodaars is een hele kleine, ronde, donkere fuut. In zijn zomerkleed is hij bijna helemaal donkerbruin/zwart met uitzondering van een kastanjebruine hals, gele mondhoeken en een witte achterkant. Een staart ontbreekt, net als bij de Fuut. Het winterkleed is veel lichter; de witte achterkant is groter, zijn hals en flanken zijn lichtbruin en de donkere bovenkant is lichter.
Eten Allerlei waterinsecten, schelpdieren en kleine visjes. Het meeste eten wordt duikend gezocht, tot wel één meter diep.
Geluid De roep is een helder fluitend wiet wiet. De baltsroep is een hinnikend geluid, wat lijkt op het geluid van een vrouwtjes Koekoek of de Groene Specht.
Details
Tachybaptus ruficollis Spanwijdte: 40-45 cm
Nederlands Dodaars Lengte: 23-29 cm
Engels Little Grebe Gewicht: 125-225 gram
Frans Grèbe castagneux Aantal: 1.800-2.500 broedparen
Duits Zwergtaucher Periode: hele jaar
Nest Het nest drijft langs de rand van het water, vastgelegd in riet of waterplanten. Meestal 2 legsels (soms 3) per jaar. 3 tot 5 eieren, maar meestal 4. Gedurende 19-25 dagen broeden de ouders samen de eieren uit. Na 44-48 dagen kunnen de jongen vliegen en voor hun eigen kostje zorgen.
Gedrag Dodaars broeden en leven in meren en plassen met een dichte oeverbegroeiing. Hier maken ze hun nest in en vinden ze beschutting.
Versie 2.2 © Niets van deze site mag letterlijk, zonder toestemming van de auteur, worden gebruikt of verspreid worden. Dit geldt ook voor de afbeeldingen.