De Fuut (podiceps cristatus)

Fuut met juveniel - T. Veldman
juveniel - T. Veldman
Familie De fuut heeft enkele familieleden in Europa, ze komen ook in Nederland voor, overwegend in de winter. Het zijn de Geoorde Fuut (Podiceps nigricollis), de Kuifduiker (Podiceps auritus) en de Roodhalsfuut (Podiceps grisegena).
Kenmerken De fuut heeft een roodbruine kraag met een opvallend kuifje. Hij heeft een rode snavel en een witte hals. Zijn jongen zijn grijsbruin. In de winter zijn de kop en de hals bijna helemaal wit, en de kuif ligt dan plat. Hij heeft een zwarte streep op de 'teugel' (de plek tussen de snavel en het oog). Hij heeft een snelle vleugelslag en hij ziet er langgerekt en slank uit tijdens zijn vlucht.
Eten Zijn voedsel bestaat uit kleine vissen, waterinsecten, kikkervissen en kikkers.
Geluid -
Details
  Podiceps cristatus Spanwijdte: 85-90 cm
Nederlands Fuut Lengte: 46-51 cm
Engels Great Crested Grebe Gewicht: 0,6 - 1,5 kg
Frans Grèbe huppé Aantal: 13.000 tot 16.000 broedparen
Duits Haubentaucher Periode: hele jaar
Nest De fuut maakt een drijvend nest of bouwt een nest in het riet. Hij neemt zijn jongen drie weken lang mee op zijn rug. Ze worden ongeveer 11 weken gevoed. Hij legt 1 à 2 legsels per jaar, hij legt 2 tot 6 eieren, met een formaat van 53 bij 36 millimeter. De beide ouders broeden beiden 27 à 29 dagen.
Gedrag De fuut heeft een roodbruine kraag met een opvallend kuifje. Hij heeft een rode snavel en een witte hals. Zijn jongen zijn grijsbruin. In de winter zijn de kop en de hals bijna helemaal wit, en de kuif ligt dan plat. Hij heeft een zwarte streep op de 'teugel' (de plek tussen de snavel en het oog). Hij verblijft in zoet water waar veel riet staat. Hij komt plaatselijk in heel Europa voor, behalve in Scandinavië.
Versie 2.2 © Niets van deze site mag letterlijk, zonder toestemming van de auteur, worden gebruikt of verspreid worden. Dit geldt ook voor de afbeeldingen.