De Vink (Fringilla coelebs)

Mannetjesvink - T. Veldman
Vrouwtjesvink - T. Veldman
Familie De vink is geen familie van de appelvink (Coccothraustes coccothraustes) ook al doet de Nederlandse naam het tegenovergestelde vermoeden.
Kenmerken Kenmerkend voor de vink zijn de witte plekken op de zij, de witte buitenste staartpennen (veren) en de witte vlekken op de schouders. Hij heeft iets meer kleur dan een mus. Deze kenmerken vallen in de vlucht het meeste op. In het zomerkleed heeft het mannetje een blauwgrijze kleur op zijn kop, nek en halszijde; een zwart voorhoofd; een groenige stuit; een kastanjebruine rug en zijn licht gevorkte staart is deels blauw. Bij jonge mannetjes en in de winter vallen alleen de witte vlekken op. Hij lijkt op een mus maar hij 'hipt' niet, hij 'loopt'.
Eten De vink eet voornamelijk bessen, zaden en noten. Voor de jonge vogels worden door de vader en moeder wormen en insekten gevangen.
Geluid De vink roept, zoals zijn misschien al aangeeft, een hoog 'vink'. Als het te hard waait voor de vink dan houd hij zijn mond, maar anders zingt hij erop los. Klik hier om de roep te downloaden.
Details
  Fringilla coelebs Spanwijdte: 25-28 cm
Nederlands Vink Lengte: 15,5 cm
Engels Chaffinch Gewicht: 18-26 g
Frans Pinson des arbres Aantal: 250.000 tot 400.000 broedparen
Duits Buchfink Periode: hele jaar
Nest Het komvormig nest wordt hoog in de boom door het vrouwtje gevlochten van veren, gras, mos, halmen, etc.. Meestal heeft de vink een legsel per jaar en soms 2. Hij legt 4/5 eieren, die wit/roze zijn met donkerdere vlekjes. Na 12 tot 14 dag komen de eieren uit en de jonge vogels worden dan nog 12 tot 15 dagen verzorgd door pa en ma vink.
Gedrag De vink is zowel een standvogel als een trekvogel. Een deel van de Nederlandse vinken, namelijk de vrouwtjes, trekt naar het zuiden in de winter terwijl Scandinavische vrouwtjes naar Nederland of nog verder zuidwaards trekken in de winter. In het noorden blijven dan ook bijna alleen maar mannetjesvinken over. Degene die de Latijnse heeft gedacht zag zoveel mannetjesvinken dat hij ze 'vrijgezel' heeft genoemd: coelebs.
De vink is een sociaal dier: ze zijn in de broedtijd vaak te vinden tussen gorzen of alleen andere vinken en in de trektijd veel in gezelschap van kepen.
De vink komt in heel Europa voor en is in Midden-Europa waarschijnlijk de meest voorkomende vogel. De boomsoort maakt hem niet uit.
Versie 2.2 © Niets van deze site mag letterlijk, zonder toestemming van de auteur, worden gebruikt of verspreid worden. Dit geldt ook voor de afbeeldingen.